Geen monumentenvergunning maar omgevingsvergunning
Wanneer men een beschermd monument wil veranderen is vaak een vergunning nodig. Dit geldt ook voor panden die in een beschermd stads- of dorpsgezicht liggen. Wie vroeger ging verbouwen, had verschillende vergunningen nodig. Zoals een bouwvergunning, een sloopvergunning en een milieuvergunning. Om de aanvraagprocedure eenvoudiger te maken, zijn per 1 oktober 2010 met de Wabo-regelgeving (Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht), de vergunningen samengevoegd tot één vergunning: de omgevingsvergunning.
In de omgevingsvergunning zijn wel 25 soorten vergunningen bij elkaar gebracht, dus niet alleen de bouwvergunning en de monumentenvergunning. Ambtenaren spreken nu niet meer over een monumentenvergunning, maar over een vergunning voor de Activiteit Monument. Door de vergunningprocedures samen te voegen, kan de omgevingsvergunning sneller worden verleend. Daardoor is het niet of nauwelijks mogelijk om een bouwplan van een aangevraagde vergunning tijdens de behandeling van de aanvraag nog aan te passen. Voor wijzigingen aan monumenten is het van belang om de monumentale waarde te onderzoeken en als uitgangspunt te nemen voor verdere planvorming. Daarom is het nu nog belangrijker dat eigenaren voorafgaand aan de vergunningaanvraag met de gemeente overleggen over de mogelijkheden en beperkingen van het monument.
Na het aanvragen van een omgevingsvergunning voor de Activiteit Monument beoordeelt de gemeente of er voor het behandelen van de vergunning voldoende stukken zijn ingeleverd. De gemeente kan ook eisen dat de aanvrager een cultuurhistorisch en/of bouwhistorisch rapport indient. Deze onderzoeken zijn nodig voor de beoordeling van het bouwplan. De activiteit bouwen en monumenten zijn onlosmakelijk verbonden. Dus wie een Activiteit Bouwen voor een monument aanvraagt, moet ook een Activiteit Monumenten aanvragen. In bepaalde uitzonderlijke gevallen, wanneer de eisen van het bouwbesluit en het behoud van monumentale waarde niet zijn te verenigen, kan de gemeente ervoor kiezen om af te wijken van enkele eisen uit het bouwbesluit.
Ook de archeologische regelgeving kent beschermde archeologische monumenten. De benodigde vergunning voor het verstoren van een archeologisch monument maakt geen deel uit van de omgevingsvergunning.
Vergunningvrij
Er is niet altijd een vergunning nodig. Wanneer u normaal onderhoud aan uw rijksmonument uitvoert, heeft u geen vergunning nodig. Dit geldt alleen wanneer u aan de bestaande situatie niets verandert en de situatie puur onderhoudt. Onder onderhoud van een rijksmonument wordt verstaan werkzaamheden die technisch noodzakelijk zijn; plaatselijk herstel betekent gebruik van hetzelfde materiaal en met dezelfde kleur. Denk bijvoorbeeld aan schilderwerk in dezelfde kleur, het repareren van een lekkend dak of het herstel van een rottend kozijn. Daarnaast is het wijzigen van een niet monumentaal onderdeel in het interieur, zoals bijvoorbeeld een keuken uit de jaren zeventig, ook niet vergunningplichtig. Overigens blijven andere interieuronderdelen dus wel vergunningplichtig bij het wijzigingen ervan. De bescherming als monument omvat namelijk het hele pand, zowel voor- als achterzijde, zowel exterieur als interieur. Daarnaast betekent vergunningvrij nog niet altijd regelvrij. Ook vergunningsvrije werkzaamheden moeten bijvoorbeeld voldoen aan het welstandsbeleid.
De vergunningplicht bij gemeentelijke monumenten is geregeld in de gemeentelijke monumentenverordening. Sommige gemeenten hebben uitvoeringsvoorschriften opgesteld voor vergunningvrij onderhoud van gemeentelijke monumenten.
Ook in rijksbeschermde stads- en dorpsgezichten is een beperkt aantal kleine ingrepen vergunningvrij. Wat vergunningsvrij is in beschermde stads- en dorpsgezichten en bij rijksmonumenten, heeft de RCE beschreven voor professionals en voor eigenaren.
Verder lezen:
> www.Rijksoverheid.nl