Gemeenschappelijk Cultureel Erfgoed
Op 31 december 2012 eindigde het eerste Programma Gemeenschappelijk Cultureel Erfgoed (2009-2012) om direct te worden opgevolgd door het tweede GCE-programma (2013-2016). Het GCE-programma, geïnitieerd en gefinancierd door de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en van Buitenlandse Zaken (BZ), is gericht op duurzame instandhouding en het verbeteren van de toegankelijkheid van gemeenschappelijk cultureel erfgoed.
Australië, Brazilië, India, Indonesië, Japan, de Russische Federatie, Sri Lanka, Suriname, de Verenigde Staten en Zuid-Afrika zijn door de Nederlandse overheid als prioriteitlanden in GCE-verband gedefinieerd. Met deze landen wordt intensief samengewerkt aan GCE-projecten.
De twee Nederlandse rijksdiensten voor cultureel erfgoed: het Nationaal Archief en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), voeren het programma uit in samenwerking met the Dutch Centre for International Cultural Cooperation (DCICC), de partnerinstellingen in de prioriteitlanden en de Nederlandse ambassades in deze landen.
DutchCulture, centre for international cooperation is actief op het gebied van cultuur, media en erfgoed en is ontstaan door een fusie van SICA, Trans Artists en MEDIA Desk Nederland. Ook neemt DutchCulture internationale taken over van het opgeheven Erfgoed Nederland. De nieuwe organisatie zorgt voor de promotie, ondersteuning en uitvoering van internationale culturele samenwerking.
Europese samenwerkingsverbanden
Vanuit Europa worden meerdere programma’s gesubsidieerd die samenwerkingsverbanden tussen Europese steden stimuleren en het onderzoek naar duurzame instandhouding van erfgoed subsidiëren. Meestal ligt de nadruk op het subsidiëren van kennisuitwisseling, afhankelijk van de regionale afspraken over de subsidieverdeling is het soms ook mogelijk om voor concrete projecten Europese subsidie te ontvangen. Zie bijvoorbeeld de Interreg en Urbact projecten.