Inleiding
De Nederlandse regering heeft zich ten doel gesteld in 2030 40% minder broeikasgassen uit te stoten ten opzichte van 1990. (Bron Kamerstuk 18-11-2013 Klimaatbrief 2050). Veel steden proberen in 2030 al klimaatneutraal te zijn. Daarmee bedoelen ze dat het klimaat niet verder nadelig mag worden beïnvloed door de uitstoot van CO2-gassen die vrijkomen bij het gebruik van fossiele brandstoffen. Mochten de stedelijke activiteiten het klimaat toch nadelig beïnvloeden, dan worden deze gecompenseerd door andere maatregelen.
Voor de bouw betekent dit dat panden zo energiezuinig mogelijk moeten worden gebouwd. Bij bestaande bouw, zoals bij monumenten, zal moeten worden onderzocht op welke manier panden milieuvriendelijker kunnen worden gemaakt. In Nederland wordt gewerkt met energielabels. Aan de hand van zo’n label kun je bepalen of het om een energiezuinig of een energieonvriendelijk gebouw gaat (label A respectievelijk label H). Tot nu toe zijn Energielabels voor monumenten niet verplicht, ook niet bij verkoop van een pand.
In principe is er niets zo duurzaam als een monumentaal gebouw. Monumenten staan er soms al honderden jaren. In al die tijd vindt op die plek geen sloop en dus ook geen nieuwbouw plaats. Bij nieuwbouw moeten voor bouwmaterialen telkens opnieuw natuurlijke bronnen worden aangesproken, bronnen die uitgeput raken en waar wij zuinig op moeten zijn. Hier tegenover staat wel dat voor het verwarmen van monumenten, of oudere gebouwen in het algemeen, meer energie nodig is.
De meerdere gemeenten hebben in samenwerking met de provincies en Oom Adviesbureau een toolkit ontwikkeld: De toolkit Duurzaam Erfgoed. Aan de hand van deze toolkit wordt de monumenteneigenaar geholpen hun pand energiezuiniger te maken, waarbij rekening wordt gehouden met de bijzondere eigenschappen van het monument. Bijvoorbeeld, het isoleren van de gevels moet met zorg gebeuren. Wanneer dit niet deskundig gebeurt, kan al spoedig blijken dat muurankers gaan roesten of hout gaat rotten. De eigenaar is na een paar jaar dan alleen maar duurder uit. Hoe kan de monumenteneigenaar te werk gaan zodanig dat het pand energiezuiniger wordt en monumentale waarden niet worden aangetast?